Spaken van een fietswiel zijn meestal staaldraden. De 'spaakmakers' gebruiken hoogwaardig staal om het product sterk en degelijk te maken. Het samenspel van spaken in een wiel zorgen ervoor dat het wiel rond loopt, stabiel en zonder hoogte- en zijslagen. Zij zijn de enige verbinding tussen naaf en velg. De spaak levert pas een prestatie bij de juiste spaakspanning. Het gebruikte staal biedt de nodige sterkte en elasticiteit. Die elasticiteit is nodig om spaakbreuk te voorkomen.
Om het gewicht van een spaak te verlagen zijn de 'middenklasse'-spaken een- of meermalig conisch gevormd. Dat betekent dat de plekken met hoogste belasting een grotere diameter hebben dan de minder belaste. Meestal zijn ze wat dikker bij de kop en schroefdraad en het midden dunner. Het dunner maken wordt gedaan door het samenpersen, verdikken, van het staal. De spaken zijn daardoor, beter dan de cylindrische spaken, bestand tegen breuk.
Eenvoudige en daardoor goedkopere spaken zijn cylindrisch en beschikken over een gelijkblijvende diameter over de gehele lengte.
Als derde variant zijn er de messpaken. Deze zijn aan de kop en schroefdraad rond, in het midden afgeplat. Ze zijn wat stijver en dragen bij aan de stroomlijn.
Dan zijn er nog de aluminiumvarianten van verschillende fabrikanten. Let op: In het geval van spaakbreuk of beschadiging, moet altijd vervanging plaatsvinden door precies hetzelfde type of product. De meeste wielen namelijk, hebben hun eigen spaken en spaaklengten.
De klassieke spaak bestaat uit een spaakkop ❶, die in de naaf wordt gehaakt, een middenstuk of schacht ❷ en de schroefdraad ❸, die d.m.v. een nippel in het schroefgat van de velg wordt bevestigd.
De spaakkop is vaak onder een hoek van 90° gebogen of recht, deze noemt men Straigt Pull. Welke soort spaak je moet kiezen, hangt dus af van de constructie van de naaf. Beschikt deze over de bevestingsmogelijkheid van de straight-pull of de klassieke, 90°-gebogen spaakkop.